Mendel en Watson

 

Gregor Mendel:

Zijn bijdrage aan de evolutie theorie: doormiddel van het kruisen van erwtenplanten registreerde hij hoe kenmerken werden doorgegeven van de ene op de andere generatie. Mendel ontdekte doormiddel van de erwtenkruisingen “dominante” en “onderdrukte” allelen (als de paar bij elkaar behorende genen die samen dezelfde eigenschap bepalen en die op dezelfde locus van een bij elkaar behorend chromosomenpaar liggen). Dit ondersteund de juistheid van de evolutietheorie, want hierdoor kun je heel goed zien hoe dieren door de jaren heen zijn veranderd en waarom ze zijn veranderd (door eigenschappen die ze van hun ouders geërfd hebben). Het is wel een bewijs tegen het creationisme, want hij heeft bewezen dat dieren niet veranderen door een hogere macht, een god dus. Het is geen bewijs tegen de intelligent design, want God kan de wereld wel geschapen hebben,en het is een deel van de evolutie en de evolutie kwam daarna.


Francis Crick en James Watson:

Hun bijdrage aan de evolutietheorie:  In de jaren '50 werkten ze allebei in het Cavendish Laboratorium aan de universiteit van Cambridge. Watson haalde Crick over samen met hem de structuur van DNA te ontdekken en de twee mannen gingen samen aan de slag. Uiteindelijk hebben ze de vorm van een DNA-molecuul ontdekt. DNA had de vorm van een sierlijke dubbele helix die veel leek op een wenteltrap.Het is een bewijs tegen het creationisme, want je kunt zo zien hoe het DNA in het lichaam is, en hoe het onstaat. Dat bekent dat God de mens dan geschapen heeft. Het gaat niet tegen de Intelligent design in, want bij intelligent design is de evolutie nog wel aanwezig. Het kan er dus nog wel deel van zijn.